Erfgoed Leiden en omstreken

Info

Hier vind je alle gepubliceerde MT-verslagen






Naar aanleiding van deze analyse heeft B&W eind mei 2023 besloten onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van bescherming van een representatieve groep gebouwd of aangelegd erfgoed uit de periode 1970-1990, de zogenaamde ‘Jonge bouwkunst’.

Voor het analyse- en onderzoeksrapport klik hier en voor de bijlage klik hier (vanaf 7 juni)

Het gaat om een periode die een grote impact op de stad heeft gehad. In de jaren 1970 ontstonden de Leidse wijken Merenwijk, Bockhorst en Koppelstein en een groot deel van het Waardeiland. In de jaren 1980 gevolgd door de Stevenshof. Tegelijkertijd pakte de gemeente met miljoenen aan staatssteun de verkrotting in de binnenstad aan. De nieuwbouw daar voegde zich naar de bestaande historische bebouwing. De projectontwikkelaar deed zijn intrede en Leiden introduceerde net als andere steden de burgerparticipatie.

Naar dit alles heeft Erfgoed Leiden en Omstreken met hulp van vele betrokken de afgelopen twee jaar onderzoek gedaan. Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van het ‘levend geheugen’ van eerste bewoners, architecten, wethouders en ambtenaren.

BINNENSTAD: van verval naar stadsvernieuwing
De vervallen binnenstad ging op de schop in de jaren 1970 en 1980. Er kwamen nieuwe woningcomplexen en kantoren. Historische woonhuizen, bruggen en kades werden gerestaureerd en vernieuwd. Dat betekende een radicale breuk met de ideeën uit de jaren 1960. Die plannen gingen uit van een binnenstad als dienstencentrum vol kantoren en winkels, ontsloten door autowegen. Wonen deed je in de nieuwe doorzonwoningen in Zuidwest. Rond 1970 vond men juist dat er gewoond moest worden in de binnenstad, met daarnaast ruimte voor kleine bedrijvigheid. Dat bevorderde de sociale samenhang. Flinke bedragen aan rijkssubsidie maakte het mogelijk de plannen uit te voeren. De nieuwe architectuur voegde zich in het historisch stadsbeeld. Tegelijk is ze goed herkenbaar als eigentijdse architectuur door bijvoorbeeld afgeschuinde gevels, opengewerkte hoeken, gekleurde banen in het metselwerk en afgetopte daken.
F

WAARDEILAND: een suburb naar Amerikaans model
“Waardeiland verandert in luxueus woongebied” kopte het Leidsch Dagblad op 12 december 1973. En inderdaad zou het oostelijk deel van dit bedrijventerrein met onder andere de Koninklijke Nederlandse Grofsmederij, in de jaren erop veranderen in een woonwijk. Niet met een winkelcentrum en een kantoorgebouw, zoals het artikel nog beschrijft. Wel met uitsluitend woningen en veel openbaar toegankelijk groen. Het architectenbureau en de landschapsontwerper kwamen uit San Francisco. Hun eerste ontwerp ademde oudhollandse sferen met trap-, tuit- en halsgevels gelegen aan grachten. De Leidse ambtenaren moesten er niets van hebben, zij vroegen om een meer eigentijds ontwerp. En dat kwam er. Enerzijds oogt het door de gevarieerde baksteenarchitectuur als een voor die tijd gangbare wijk met woonerven. Tegelijkertijd heeft het ook het karakter van een Amerikaanse suburb met introverte woningen afgekeerd van de straatzijde. En openbaar groen met flinke afmetingen. Groen, wegen, water en huizen vormen er een integraal geheel.


MERENWIJK: woonerven en stapvoets rijden in een bloemkoolwijk
Variatie en kleinschaligheid: nieuwe ideeën over stedenbouw in de jaren 1970 leidde tot de opzet van de Merenwijk. Niet langer de overzichtelijkheid van de naoorlogse architectuur met stroken bebouwing los in de ruimte, zoals in Zuidwest. De woonerfwijk deed z’n intrede. De populaire naam ervan is ‘bloemkoolwijk’: een wijk met de ‘stronk’ als hoofdtoegangsweg en de roosjes als woonbuurtjes. Die bestaan weer uit woonerven, een typisch Nederlandse uitvinding: bakstenen woningen gerangschikt rond doodlopende pleintjes en straatjes. Daarbij is de overgang van privé naar openbare ruimte niet duidelijk afgebakend, stoepen ontbreken. En ze dwingen de auto tot stapvoets rijden, bewoners om elkaar tegen het lijf te lopen. De wijk kreeg verschillende voorzieningen: van winkelcentrum en wijkpark met kinderboerderij tot oecumenisch kerkgebouw en scholen.
De kleinere wijken Bockhorst en Koppelstein zijn variaties op zo’n woonerfbuurt.

STEVENSHOF: over dreven en waterlopen
De wijk Stevenshof kreeg vorm in de jaren 1980. De ontwerpers van de wijk vonden het belangrijk om verbanden te leggen met het omringende polderlandschap. Dat kreeg vorm door groenstroken en historische waterlopen die zich vanuit het landschap rondom in de wijk voortzetten. Deze zogenaamde groene scheggen vormen vanuit de wijk zichtassen op het polderlandschap rond de wijk. Onafhankelijk van de wegen voor snelverkeer (de dreven), kunnen fietsers en voetgangers over lange op zichzelf staande routes de wijk doorkruisen. Hier geen woonerven, wel meerdere duidelijk afgebakende buurtpleinen met elk een eigen karakter. De vrouwenemancipatie uit die tijd kreeg vorm in de straatnamen: die verwijzen naar historische vrouwen. Ook de Stevenshof kreeg haar eigen voorzieningen.

kaart